De eerste acht werken op deze lijst zijn gebaseerd op psalmteksten. De teksten van zeven van deze zijn ontleend aan De Psalmen, uit het Hebreeuws vertaald door Dr. Ida G.M. Gerhardt en Dr. Marie H. van der Zeyde (Katholieke Bijbelstichting, ‘s-Hertogenbosch, 2005, 6de druk). De teksten van Gerhardt en Van der Zeyde zijn de meest poëtische waarover wij in het Nederlandse taalgebied beschikken. Een enkele keer is de tekst iets gewijzigd – zonder de essentie aan te tasten – om meer recht te doen aan de taal van de noten.
Bij het kiezen van de teksten voor deze psalmmotetten was aanvankelijk het accent gelegd op psalmen die betrekking hebben op de natuur, heden ten dage zozeer geweld aangedaan. Dat bleek niet gemakkelijk te zijn; de houding van de psalmdichters was ambivalent – de geschapen natuur enerzijds beschouwd als een zegen, anderzijds als een bedreiging: wilde dieren, droogte, enz. Maar in hun totaliteit bieden de psalmteksten zoveel inspiratie, dat ook buiten “de natuur” voldoende stof voor vocale composities is te vinden.
Zeven van de acht psalmmotetten zijn gecomponeerd in de winter van 2009. De overige composities zijn Nederlandstalige transscripties van werken, ontstaan in Ierland tussen 1991 en 2005 (zie de Engelstalige pagina) of composities uit de periode van het cantoraat in Bunnik, vóór 1990.
Blaast met nieuwe maan de bazuin (Psalm 81 : 2 – 4) brengt in herinnering het cyclische karakter van veel natuurverschijnselen. Christenen zijn gemakkelijk geneigd tot rechtlijnig denken: van begin tot einde, van geboorte tot dood en vandaar naar het eeuwig leven (of niet?). De natuurlijke werkelijkheid verschilt daarvan in menig opzicht: de schijngestalten van de maan, het ritme van de dagen, eb en vloed, de seizoenen, de periodes van de vrouw. Deze psalm vraagt aandacht voor een van deze, de maan. De Nieuwe Maan werd beleefd als een feest.
De rechtvaardige – een boom (Psalm 1 : 3 – 5) biedt een aantrekkelijke metafoor die uitnodigt tot een krachtig motet in de dorische toonaard.
Genade en waarheid (Psalm 85 : 11, Psalm 73 : 4 e.v.). De inspirerende tekst uit Psalm 85 (“gerechtigheid en vrede kussen elkaar”) staat in sterk contrast met de bittere klacht uit Psalm 73 over “de voorspoed van de godlozen”. Beide zijn hier tegenover elkaar gesteld, het koor zingt de eenvoudige zinnen uit Psalm 85 en een solostem vertolkt de ergernis die in Psalm 73 aan het woord komt. Om het contrast te verlevendigen is een spreekstem toegevoegd met een eigentijdse tekst ad libitum, wat betekent dat deze naar believen kan worden gesproken of weggelaten.
In de hemel is vreugde (Psalm 96 : 11 – 13) bezingt de paralellen tussen de vreugde in de hemel en op aarde: in de hemel is vreugde, de aarde zingt mee.
O verwerp mij niet nu ik oud word (Psalm 71 : 6 e.v.) is een aangrijpende tekst over het klimmen der jaren. Dit motet heeft vanaf het begin de vorm van een passacaglia, een oude dansvorm met een terugkerend motief in de bas, hier te vertolken door de mannenstemmen. Na enkele herhalingen verandert het karakter van de tekst die door de vrouwen wordt gezongen en kan deze vorm niet worden volgehouden. Vandaar ook de overgang van mineur naar majeur.
Tot de aarde komt Gij (Psalm 65 : 10 – 14). Geen andere van de 150 psalmen is zo vol lof over de zegeningen die zich in de loop van de seizoenen openbaren. In dit motet is de tekst van Gerhardt en van der Zeyde getoonzet op een simpel motief dat zich, al dan niet gewijzigd, keer op keer herhaalt. Tegenover dit motief zingen de tenoren de tekst van vers 6 van de berijmde psalm op de bekende “calvinistische” melodie uit 1543. De bassen zingen of neuriën een bourdon.
Van waar de zon opgaat (Psalm 113 : 3) was in een eerdere versie opgedragen aan de Bunnikse Cantorij. Muzikaal geïnspireerd door de bekende canon “Vom Aufgang der Sonne”.
Want de mens – als gras zijn zijn dagen (Psalm 103 : 15 – 18). De verzen 15 en 16 van Psalm 103 worden door velen geassocieerd met “sombere muziek”. De onmiddellijk daarop volgende verzen, die met de voorafgaande in nauw verband staan, zijn daarentegen allesbehalve somber. Dit motet is een “parodie” van een eerdere Engelstalige compositie, het Agnus Dei uit St. Carthage’s Mass.
Zalig de doden die in de Heer sterven (Openbaring 14 : 13) is geschikt voor Allerheiligen/Allerzielen, de laatste zondag van het Kerkelijk Jaar, begrafenisdiensten, e.d. Dit motet heeft verschillende fasen doorgemaakt: begonnen in Nederland in de jaren tachtig, vertaald in het Engels en herzien in Ierland (waar het in de kerkmuziek competitie van het Ierse radiostation RTÉ 1 de finale bereikte) en vervolgens terugvertaald in het Nederlands. Voor de Engelstalige versie zie A Blessing of the Dead.
Onze Vader. De oorspronkelijke versie is te vinden in de Engelstalige Preces & Responses for Choral Evensong. “The Lord’s Prayer” is een vast bestanddeel van Evensong, de anglicaanse getijdendienst overeenkomstig het Book of Common Prayer.
Bidt en gij zult ontvangen (Mattheus 7 : 7 – 11). Gecomponeerd in 1988.
Kyrie: Heer God, ontferm U. In veel christelijke kerken, ook protestantse, wordt het Kyrie gezongen, gevolgd door het Gloria. Dit simpele Kyrie is gezet voor twee koren met de bedoeling aan te tonen dat tweekorigheid niet altijd gelijk staat met moeilijkheid. Bijna iedere koorleider kan het zonder al te veel moeite programmeren: verdeel het koor in twee gelijke delen (twee vrouwen en twee mannen elk is het minimum), plaats beide delen apart van elkaar en zing dit Kyrie “in stereo”. De gemeente, eventueel te versterken met enkele koorleden, behoeft slechts te herhalen wat de sopranen van beide koren zingen. Dit Kyrie kan worden gevolgd door God in den hoog’ alleen zij eer (Gezang 254 Liedboek voor de Kerken) als Gloria, mits gezongen in G.
De tekst van Psalm van Hagar is gedicht door Rennie Sierts, een artistiek hoogbegaafd lid van de Bunnikse Cantorij, en weerspiegelt diep ingrijpende ervaringen uit haar persoonlijk leven. (De lotgevallen van Hagar zijn beschreven in Genesis 16). In de melodie van vers 4 van deze “psalm” zijn elementen van de gregoriaande antifoon In Paradisum uit de Requiemmis verwerkt.
Een eerder motet van Jan van Putten, Vrede roepen zij, gecomponeerd en gepubliceerd in 1983, is in 2009 opnieuw uitgegeven in de bundel en alle angst voorbij, liederen om vrede, verzameld in opdracht van Kerk en Vrede, redacteur Jan Marten de Vries, uitgeverij Muz-Art, Oegstgeest.